De duistere kant van sportorganisaties

Het dodo effect Over gedragsverandering in organisaties

Mensen zijn vreemde wezens, maar wij lijken onszelf te overtreffen in gekte en irrationaliteit als wij samenkomen in organisaties. We zoeken wereldwijd naar oprecht leiderschap, maar zien in de media met grote regelmaat dat leiders en managers er vooral op gericht lijken te zijn de eigen posities te versterken. De grote (financiële) belangen in de sport leiden er toe dat wantoestanden en mismanagement ook hier vaak voorkomen. Alleen al het noemen van voetbalkoepel FIFA roept hierbij vele beelden op, maar ook organisaties als de UCI (doping), IOC (corruptie), de IAAF (doping onder de tafel) of betaald voetbalorganisatie FC Twente (financieel wanbeleid) vullen de pagina’s. Op de velden, de zalen en de wegen zien en horen we bijna dagelijks voorbeelden van onsportiviteit. Van de dopingperikelen van Ria Stalman en Michael Boogerd tot aan natrappen, schwalbes, vuile overtredingen, matchfixing.

Hoe kan dit allemaal? Is de mens inherent slecht? Zijn er manieren om hier mee om te gaan of eerder aan de kaak te stellen? We kijken er naar en schudden het hoofd, en het lijkt alsof wij de hoop hebben opgegeven nog oprechte, eerlijke en dienende leiders en sporters tegen te komen. En we accepteren dooddoeners als ‘iedereen deed/doet het toch?’In mijn boek ‘Het dodo-effect, over gedragsverandering in organisaties’ ga ik nader in op dergelijke vreemde gedragingen. Het zijn tijdloze problemen die ik benoem, en het zijn tevens problemen van menselijke proporties. De mens is niet volmaakt, maar soms maken we er wel een heel erge puinhoop van. Hoe kunnen wij dergelijk gedrag binnen de perken houden? Ik bespreek hiertoe in het boek het gedrag in organisaties van zonnekoningen, klokkenluiders en graaiers.

Ik ga in op afwijkend gedrag als jaloezie en incompetentie. En ik probeer zaken als vooringenomenheid, focus op uiterlijkheden, ijdelheid en gebrek aan commitment aan de kaak te stellen. Dan blijkt dat de sportwereld helemaal niet zo veel afwijkt van het (internationale) zakenleven of de overheid als we zelf misschien graag willen doen geloven. Zo komt zonnekoningengedrag regelmatig in de media als topmanagers zich laten verleiden tot ongepast gedrag. Neem bijvoorbeeld de inmiddels veroordeelde voormalige topman Hubert Möllenkamp van woningbouwvereniging Rochedale. Een vereniging die zich nota bene op de allerarmsten in de regio Amsterdam richt. Hij bleek schaamteloos bezig met zelfverrijking. Of denk aan Cees van der Hoeven, de oud-topman van Ahold, die hoog klom maar nog sneller viel na het uitlekken van allerlei dubieuze transacties via ‘side-letters’.

Is dat werkelijk wat anders dan het gedrag van voetbal-bobo’s als Sepp Blatter of Michel Platini? En wat te denken van de bestuurlijke impasse bij Ajax. Zitten er eindelijk managers met ‘voetbalverstand’, kunnen ze weer niet met elkaar overweg of hebben ze een hekel aan vergaderen. Als ego’s te groot zijn of worden, wordt het moeilijk met elkaar kersen eten. Of je nu oud-sporter bent of niet. Bij afwijkend en soms zelfs neurotisch gedrag wordt vaak uitgegaan van het werk van de Nederlandse auteur Kets de Vries, die topmanagers met grote regelmaat dwangmatig gedrag zag vertonen. De topman of -vrouw is wellicht in eerste instantie erg succesvol, maar juist hierdoor ontstaat een gevoel van onoverwinnelijkheid dat er voor zorgt dat tegenspraak of andere meningen geen ruimte meer krijgen. Met alle gevolgen van dien. Het stijgt de topmanagers naar het hoofd en men verliest zich in media-aandacht, populariteit en egotripperij. Er worden plots onverantwoorde risico’s genomen. Of de eigen visie is plots per definitie leidend en tegenspraak wordt niet meer geduld. Het komt in de sport met grote regelmaat voor, denk alleen maar aan het financieel beleid van FC Twente onder Joop Munsterman en Aldo van der Laan. Of aan de wijze waarop Louis van Gaal zich tijdens persconferenties presenteert.

Dergelijk gedrag is eigenlijk alleen te voorkomen als zonnekoningen tegenspraak krijgen vanuit de eigen organisatie, of wanneer dat lastig is, vanuit externe bronnen als de media of in deze gevallen de KNVB. Al moeten daar dan ook niet al te grote ego’s rondlopen. Tegenspraak wordt in het boek besproken aan de hand van de hofnar. Dit is de enige persoon in een organisatie die nog opstaat bij een bijeenkomst en durft te roepen ‘het is hier een ballentent’. Vaak is een hofnar de enige van wie wordt geaccepteerd dat deze tegenspraak biedt, een bijzondere maar ook gevaarlijke rol. Het is ook vaak een (veeg) teken dat er in de organisatie verder niemand meer zijn mond durft open te doen.

Waar corruptie of dopinggebruik bijna geïnstitutionaliseerd zijn, zoals tot voor kort in (delen van) de wielersport en de atletiek, is er vaak slechts één uitweg voor mensen die het goed menen met de organisatie of de sport. Men wordt klokkenluider. Voor de een is dat een held, voor de ander een verrader. In de sport heerst hier vaak een dubbele moraal. Men heeft soms jarenlang doping gebruikt om er zelf voordeel mee te behalen, maar men ‘verlinkt’ andere overtreders niet omdat je zoiets nu eenmaal ‘niet doet’. Het naar buiten treden met belastende informatie vereist in ieder geval veel moed van de kant van de klokkenluider, want het loopt zelden goed met hen af. Denk maar aan Julian Assange (WikiLeaks) of Edward Snowdon (NSA). Toch lijkt zelfs in het wielrennen de omerta, het van de maffia overgenomen zwijgen over zaken die het daglicht niet kunnen verdragen, langzaamaan te verdwijnen. Niet in de laatste plaats door dopingovertreders strafvermindering in het vooruitzicht te stellen.

Bij zondaars hoor je desondanks als verdediging toch nog vaak ‘iedereen deed het’, ‘het waren maar heel kleine pilletjes’ en ‘ik merkte nauwelijks verschil’. Het zijn geluiden uit het verleden. In de toekomst zal corruptie, wangedrag en misleiding steeds sneller en harder worden aangepakt, een verworvenheid van de diverse crises die achter ons liggen. Onderwerpen als compliance en governance, in het kort methoden om ‘netjes zaken te doen’ en geldende gedragsregels en wet- en regelgeving na te leven, staan in iedere organisatie in de westerse wereld hoog in het vaandel. Dat zal wantoestanden niet altijd kunnen voorkomen, maar we hoeven de hoop op een ‘schone sport’ niet op te geven.

Er zijn vele do’s en don’ts te benoemen die wangedrag binnen de perken kunnen houden, van inkorting van zittingstermijnen tot het bieden van tegenspraak, van executive coaching tot bescherming van klokkenluiders. Ik geef in ‘Het dodo-effect’ meer dan honderd oplossingen om afwijkend gedrag binnen de perken te houden. Voer voor toezichthouders. Vaak gaat het om onzichtbaar gedrag. Het ziet er in pak heel netjes uit, maar wat gebeurt er echt achter de schermen? Daarom gaat het erom het vreemde gedrag te herkennen. Ik gebruik hiervoor een omkering van een bekend gezegde van Johan Cruijff. Hij stelde: ‘je gaat het pas zien als je het doorhebt’. Bij wangedrag in organisaties ga ‘je het pas doorhebben als je het ziet’. Sporters, het zijn soms net gewone mensen.

Het dodo effect Over gedragsverandering in organisaties

Dit artikel is eerder gepubliceerd op Sport Knowhow XL. Het is een toepassing van ‘Het dodo-effect, over gedragsverandering in organisaties’ op sportinstellingen. Bestelinformatie: isbn 97890244038514 | 184 pagina’s | paperback en gratis-e-book| € 20,00. Verkrijgbaar bij de betere boekhandels.

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>