Nederland, wereldkampioen ‘net niet’

U hoeft geen sport fanaat te zijn om te weten dat Nederland het best aardig doet op het internationale sport toneel. 'We' zijn goed in tal van sporten, van voetbal tot wielrennen, van schaatsen tot korfbal. Nederlandse sporters halen grote successen tijdens kampioenschappen, maar wellicht nog veel vaker is sprake van prestaties die 'net niet' tot winst leiden. Gisteren was het weer zo ver met Michael Boogerd, de sympathieke wielrenner die ereplaats na ereplaats aaneenrijgt. Maar winnen? Ho maar. Net zoals zijn illustere voorgangers Zoetemelk en Van der Poel (naar de eeuwige Franse nummer twee PouPou vernoemd: PoePoe). En zoals zoveel andere Nederlandse teams, zoals bijvoorbeeld de heren hockeyers bij Europees Kampioenschappen. Hoe kan dat toch?

Michael Boogerd kan maar niet winnen. Hij wordt tweede of derde in zijn favoriete wedstrijden, de Amstel Gold Race en Luik-Bastenaken-Luik, twee van de zwaarste wielerklassiekers ter wereld. Die prestaties zijn geweldig, maar zijn het ook 'net niet'. Je gunt het hem van harte, maar waarom lukt het niet? Het lijkt wel of we er in Nederland met sporters een patent op lijken te hebben. De herenhockeyers worden tijdens het EK steeds tweede, vaak na verlies na strafballen overigens. Oranje? Zouden we alweer blij zijn als we Vize-Weltmeister worden? En wordt dat dan niet gevierd net alsof het een overwinning is?

Ik vraag mij af welke psyche achter het 'net niet' zit. We hebben geen wielrenners voortgebracht als Merckx, Hinault of Armstrong. We hebben net niet zo'n voetbalelftal als Brazilië of Duitsland. Natuurlijk, we hebben Leontien van Moorsel, Inge de Bruijn en Pieter van den Hoogeband. Maar het lijken eerder uitzonderingen te zijn dan de regel. En was in de carrière van deze drie sterren niet eigenlijk nog veel meer mogelijk geweest? Nog veel meer titels en overwinningen?

Zijn we in Nederland niet te snel tevreden? Zowel in de sport als in zaken doen of alle andere facetten van het leven? Gisteren memoreerde, tijdens een tv special over haar werk, de Friese zangeres Nynke Laverman dat ze gek werd van dat 'het is wel goed zo' en de 'doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg mentaliteit' in Nederland. Moeten we de fanatiekelingen en de gekken en de uitzonderingen niet juist extra koesteren?

Ik heb geen concreet idee over de redenen dat het zo vaak 'net niet' is. We zijn 'net niet de besten', bijna altijd de beste van de rest. Wat is uw mening? Welke gedachten liggen hieraan ten grondslag? Calvinisme? Niet boven het maaiveld komen? En is het wel zo zoals ik denk dat het is?

Oranje wereldkampioen net wel!

N.B.: Vier jaar na het verschijnen van dit artikel heb ik mijn derde boek in mijn voetbaltrilogie voltooid: 'Oranje wereldkampioen, managementlessen om te winnen'. Het boek geeft de mogelijkheden aan om van wereldkampioen net-niet toch uiteindelijke wereldkampioen net-wel te worden.  Te bestellen bij de betere boekhandel en via www.hbp.net en Managementboek.

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>

Steven
Tja, en hoe komt het dat als we verliezen de oorzaak altijd bij de scheidsrechter ligt? Of de voorbereiding die niet optimaal was? Of de beugel onder de schaats die krom ging trekken? Volgens mij heeft het te maken met de extreme socialisatie van onze maatschappij in de vorige eeuw. Socialisatie heeft ons gebracht tot een staat waarin in principe niemand 'buiten de boot valt' en je dus niet je stinkende best hoeft te doen om een 'leefbaar' leven te hebben. Socialisatie heeft ons ook afhankelijk gemaakt van elkaar en bovenal van omstandigheden. Nu er een omgekeerde leeftijdspiramide is ontstaan door de babyboomers heeft de jongere generatie ineens geen AOW garanties meer. De 'goed bedoeld is goed genoeg'-cultuur is echter aan het verdwijnen en tevens worden mensen nu meer 'individueel' aangesproken op hun gedrag en de invloed die zij hebben op de wereld om hun heen. In het bedrijfsleven is de afgelopen jaren al meer prestatiegericht gemanaged en ook het onderwijs begint nu hun lesmateriaal naar competenties in te richten, dus het is niet ondenkelijk dat we over een x aantal jaar eindelijk een maatschappij van geboren winnaars hebben en dan het WK voetbal winnen....maar dit alles is mijn bescheiden mening.
Joan Berkvens
Wie in Nederland uitblinkt of anders is wordt genegeerd. De cultuur in Nederland is er ook een van net niet. De oorsprong komt van vroegerdagen toen er veel samen gewerkt moest worden tegen het water. Er moest overlegd worden en consensus zijn anders viel je buiten de boot en kon je niet overleven met de jaarlijkse overstromingen. Hier ligt onze hele cultuur aan ten grondslag. Het voordeel hiervan is dat we goed zijn in onderhandelen. We proberen altijd met iedereen rekening te houden en regelingen te treffen waar iedereen met eens moet zijn. In de sport kan dit niet. Daar kan er maar één winnen en moet je heel egoïstisch zijn. Er telt maar één ding en dat is de beste zijn. Alle acties dienen er naar gericht te zijn om te winnen. Dit ligt niet zo in onze cultuur.
Ikina Morsch
Of het is zoals het is, ligt eraan vanuit welk perspectief je het bekijkt. Het zou kunnen zijn dat het wel meevalt als je de prestaties afzet tegen bijvoorbeeld het inwonersaantal van Nederland en het aantal mogelijk te beoefenen sporten ivm de inrichting van ons landschap en klimaat.
Wij denken dat onze cultuur van 'de kop niet boven het maaiveld steken' de oorzaak is van 'de eeuwige tweede'. Het toeschouwersperspectief van 'de eeuwige tweede' kan ook zitten in het feit dat wij onze (sport)helden niet de ereplaats in de geschiedenis blijven geven die zij wellicht op grond van hun prestaties verdienen. En dat niet willen (h)erkennen van topprestaties, tja welke culturele factoren zijn daar de oorzaak van? Ach, altijd een zeven halen is ook te beschouwen een topprestatie. En wat het koesteren van gekken en uitzonderingen betreft, als we dat doen groeien ze niet meer tegen de verdrukking in. Alle Nederlanders altijd een 7, niet gek.
coert jonker
Ik heb zeer recent onderzoek gedaan naar het sportbeleid in Nederland en Australië.
1. Nagenoeg mechanisch kan worden berekend hoeveel de kosten zijn voor het behalen van een medaille. Hoe groter de ambitie, hoe hoger de investering.
2.Het sportbeleid, afkomstig van het Ministerie van VWS, is zeer ambitieus opgesteld, maar de vertaalslag naar de uitvoer is waar het in het algemeen aan schort. Het verschil tussen zeggen en doen.
3. Het verenigingsleven is voor een groot deel afhankelijk van vrijwilligerswerk. Dat is heel mooi, maar heeft ook een keerzijde. Sportverenigingen, waar de startende sporter (voornamelijk jeugd) zijn ontwikkeling doormaakt, zijn overwegend niet geëquipeerd om op kundige wijze met talent om te gaan en hen professioneel te begeleiden. En zo wordt enorm veel talent verspild. Zij zijn immers die voor de uiteindelijk successen moeten zorgdragen op topniveau.
4. Scoutingsystemen moeten worden geïntensiveerd; begeleiding vanaf het moement dat talent is gespot moet middels een vervolmaakt systeem worden ingevoerd. Nu is het de maniak, zoals de Familie van der Geest (judo), die een eigen pad uitstippelt.
5. Sport, bedrijfsleven en overheid moeten toegroeien naar een gedegen samenwerkingsmodel en deze koepelorganisatie moet geleid worden door topprofessionals, seniors uit het bedrijfsleven. De Johan Cruyff academie is een initiatief dat ontstaan is door het gebrek aan het professioneel coachen van talent en dit talent daarnaast een goede basis kunnen bieden door aandacht voor studie en maatschappelijke ontwikkeling. Een prachtig initiatief!
6. Faciliteiten en het aantal sportdocenten op school zijn vaak ontoereikend. Nedrland kampt net als andere Westerse landen met een stijging van het overgewicht bij de jeugd. Gebrek aan beweging is, naast een verkeerd consumptiepatroon, een zeer belangrijke oorzaak. Scholen vormen een heel belangrijke schakel en kunnen een enorme positieve bijdrage leveren door meer aandacht te besteden aan alle vormen van bewegen.
7. Welke sport het ook betreft, er moet een legitimatie zijn om de sport vanuit de overheid of het berdijfsleven financieel te ondersteunen. Aantal deelnemers, uitstraling, kosten, de voorbeeldfunctie en het sociale aspect zijn elementen die daarbij ondermeer belangrijk zijn.
8. Veranker sport meer in de maatschappij en breng de voordelen die sport te bieden heeft meer onder de aandacht. Sport kost niet alleen veel, het levert ook heel veel op. In Autraliê bepaalt het 3% van het BNP! en is berekend dat een half uur sport per dag de overheid een miljard per jaar aan gezondheid bespaart. En wat te denken van de normen en waarden die spelenderwijs door sport al op jonge leeftijd worden bijgebracht.
9. Succesvol worden in een sport, het oogsten van medailles en andere grot prijzen is er vaak één van een hele lange weg. De weg naar de top. In het bedrijfsleven is het niet anders; daarom gaan zij dan ook zo goed samen. Creëer je een beter sportklimaat dan zal dat zeker een positieve uitwerking op de maatschappij in zijn geheel en dus ook het bedrijfsleven hebben. Maar het gaat om beleid voor de lange termijn.
10. De wil om te winnen onstaat als bovengenoemde punten goed zijn gefaciliteerd. De exposure die sport dan heeft op de Nederlandse bevolking is enorm! Zie het voorbeeld van het Nederlands elftal dat moet spelen, dan moeten we echt gewoon winnen en is opeens iedereen kenner/specialist?! En waarom: omdat iedereen betrokken is. Is het niet mooi?
Maar het echte verschil wordt door de organisatie, de kwaliteit en instelling van de spelers gemaakt: alle activiteiten dienen één doel: WINNEN!!!
Waar ligt uw (fysieke en/of zakelijke) grens?
[...] genoeg tot stand gekomen zonder trainingsschema’s, coaches of speciale diëten. Leggen wij onszelf grenzen op die te laag liggen? Is de psyche bepalend voor wat echt [...]