Trots op Nederland of Trots op Jezelf?

Durft u op feestjes en partijen nog uit te komen voor uw beroep of dagelijkse werkzaamheden? Of geeft u er een draai aan zodat u geen vervelende opmerkingen meer hoeft aan te horen? En bent u zelf trots op de producten en/of diensten van de organisatie waarvoor u werkt? De laatste tijd kom ik steeds meer mensen tegen die liever niet over hun werk praten en niet omdat ze dat normaliter niet leuk zouden vinden. En het zijn ook niet per se medewerkers van de belastingdienst, de politie, de jeugdbescherming of DE bank die liever over andere zaken praten! Ook bij veel medewerkers van andere organisaties ontbreekt de trots op het eindproduct, de organisatie, het management of de collega's. Mogen en kunnen we in Nederland wel trots op iets zijn? En zo ja, helpt het organisaties als medewerkers trots zijn op hun werk? (Dit artikel is eerder geplaatst op 30 maart 2007 en was lange tijd een van de minst gelezen artikelen op deze site...totdat Rita Verdonk met Trots Op Nederland op de proppen kwam! )

Onlangs las ik een column in de Volkskrant over trots. Het ging over trots zijn op Nederland, deels in relatie gebracht met de hernieuwde aandacht voor de vaderlandse geschiedenis (denk bijv. maar aan de herdenking van Michiel de Ruyter, 'onze' grootste zeeheld, G.V.). Voor auteur Bas Haring is dit een illusie. Je kan helemaal niet trots zijn op een land. Wel op iets dat je zelf hebt gepresteerd. Of anders wel op de mooie dingen die door individuen of groepen waar ook ter wereld in het leven zijn geroepen. Of dat nu in Nederland, Duitsland of Cochabamba is, aldus de auteur, die zelfs een mooi doelpunt van Franz Beckenbauer voor Bayern München in de strijd gooit om zijn punt kracht bij te zetten.

Goed, als we net als Haring's uitgangspunt nemen dat je trots op jezelf mag zijn, of op een groep individuen, dan komt de werkomgeving natuurlijk snel om de hoek kijken. We mogen hier te lande dan wellicht niet zo nationalistisch of chauvinistisch denken, trots zijn op het bedrijf of de organisatie waarvoor je werkt, dat is iets anders en misschien wel een mooi surrogaat. En trots zijn op wat jezelf hebt gepresteerd in datzelfde bedrijf, dat is dan natuurlijk helemaal OK. Maar dat is nu juist iets dat ik node mis in de Nederlandse cultuur. Ik zie en hoor nog maar zo weinig trots op en over het werk dat gedaan wordt. Wat zou hiervan de reden kunnen zijn? Omdat ik er nog geen vakliteratuur over heb gevonden, ben ik maar gaan gissen. Bijgaand mijn korte analyse.

De eerste reden waardoor de trots lijkt te zijn verdwenen is volgens mij het feit dat organisaties soms weken of maandenlang negatief in het nieuws kunnen staan. Een voorbeeld als de jeugdbescherming hoef ik niet uit te leggen, maar ik denk dat de trots op het werk bij Ahold, Getronics of Talpa-medewerkers de laatste jaren ook een flinke knauw heeft gekregen.

Ten tweede kan gesteld worden dat er nu eenmaal diensten zijn die de gemiddelde burger niet direct enthousiast maken, zoals die van de belastingdienst of de politie, of die in het brandpunt van de belangstelling staan maar waarvan de prestaties ter discussie staan, zoals die van het onderwijs. Het is in dit licht bezien opmerkelijk dat mijn internet-zoektocht naar 'trots op het werk' voorlopig slechts 1 echt belangrijke hit opleverde, namelijk het beleidsplan van de belastingdienst. Hier is trots van de medewerkers van de dienst als een belangrijk element in de doelstellingen opgenomen.

Het vreemde van deze eerste twee redenen is dat juist beroepen die een zekere ideële grondslag hebben, het meest onder druk staan. Je gaat tenslotte niet voor het geld werken bij de politie, in het onderwijs of bij jeugdwelzijnswerk. Dat doe je toch zeker ook uit intrinsieke motivatie iets te willen bijdragen aan de maatschappij en uit het gevoel iets goeds te doen. Wellicht komt bij incidenten bij dergelijke organisaties dan ook schaamte snel in de plaats van de initiële trots.

Een derde en laatste reden zou kunnen zijn dat de afstand tussen medewerkers en de diensten en producten van de organisaties steeds groter lijkt te zijn geworden. Welke bijdrage levert de individuele medewerker tenslotte nog aan de resultaten van de organisatie? Weet een medewerker van de ABN-Amro nog welke rol zijn of haar werk heeft gespeeld in de uiteindelijke bedrijfsresultaten? Is deze medewerker trots als blijkt dat er meer leningen afgesloten, terwijl hij of zij op de afdeling dubieuze debiteuren werkt? Ik denk het niet. De afstand tot de markt en de abstractie van het werk zal bij veel personeelsleden de trots op het bedrijf doen slinken.

Terwijl ik denk dat juist die trots veel invloed kan hebben op de effectiviteit en efficiency van diezelfde medewerkers. Ik weet nog goed hoe trots ik was toen ik bij mijn tweede werkgever ging werken. Een kleine speler in de advieswereld, die het ging opnemen tegen de groten in de markt. Toen de trots verdween, was ook mijn drive verdwenen. Nu ik zelfstandig ben, kan ik trots zijn op datgene wat ik zelf presteer en ik voel mij uiterst effectief en efficiënt. Ik zie en voel direct alle resultaten, zowel de goede als de slechte. Maar er is maar een iemand verantwoordelijk voor die resultaten.

Afrondend: het onderwerp 'trots op de organisatie' lijkt mij een wat onderbelicht onderwerp te zijn in de management literatuur. Misschien wel omdat het onder een andere noemer wordt 'verkocht', zoals corporate image. Toch dekt dit laatste woord wat mij betreft niet de lading, image is vaak van buiten naar binnen gericht. Trots wordt gevoeld door medewerkers die soms al heel lang binnen een organisatie werkzaam zijn en alle haken en ogen, alle plussen en minnen, kennen. Zij zijn een daadwerkelijk deel van die organisatie geworden, er mee vergroeid welhaast. Er wordt 'van binnen naar binnen' gekeken. Bent u trots op hoe er met medewerkers wordt omgesprongen, ook in slechte tijden? Bent u trots op de eind-producten? Vertelt u trots op verjaardagen waar u werkt, welke fantastische dingen u allemaal meemaakt? Vraag het eens uw directe collega: Ben je trots op ons bedrijf .....; Ben je trots op het werk dat je doet? et cetera.

Toegegeven, het bovenstaande is niet wetenschappelijk onderbouwd en gebaseerd op gissen. Maar je moet ergens beginnen. Naar mijn mening is trots voor de organisatie waarvoor men werkt een belangrijke drijfveer voor medewerkers in Nederland. Tijd om er aandacht aan te schenken.

Lees ook: Plezier in werk, een serieuze zaak en / of Passie

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>

De Nederlander bestaat wél
[...] De persoon die hiervoor verantwoordelijk is, is zowel komisch als enthousiast en gepassioneerd. Tezamen met zijn burgemeester vormt de man een duo dat Koot & Bie in de jaren tachtig prachtig parodieerden in de vorm van wethouder Hekking met zijn burgemeester uit Juinen. Punt is, dit is écht en zo mogelijk nog komischer. We zien hoe de man uitlegt waarom de nieuwe slogan ‘Zoom in op Zutphen’ is geworden, hoe hij het chocolade-festival op de kaart probeert te zetten et cetera. Een lach valt niet te onderdrukken, maar er is tegelijkertijd ook plaats voor melancholie en trots. [...]
Woordenboek
[...] Trots wordt gevoeld door medewerkers die soms al heel lang binnen een organisatie werkzaam zijn en alle haken en ogen, alle plussen en minnen, kennen. Zij zijn een daadwerkelijk deel van die organisatie geworden, er mee vergroeid welhaast. [...]
Zit daar niet een deel van de oorzaak? Wie krijgt, neemt of wil nog de tijd om met de organisatie te vergroeien? Nieuwe medewerkers worden zo lang mogelijk zoet gehouden met tijdelijke contracten. Werkgevers willen het ontslagrecht versoepelen. Werknemers wisselen soms net zo gemakkelijk van baan als een taxichaufeur van passagiers. Een hoger salaris, mooie(re) laptop of auto oefenen een onweerstaanbare aantrekkingskracht uit. Ook de overheid meent dat flexibilisering van arbeid belangrijk is. Dan vind ik het niet vreemd dat de verbondenheid met de organisatie -- en daar met de trots op het werk -- onder druk komt te staan. Overigens werk ik nu zes jaar bij mijn huidige werkgever (mijn vijfde), ben ik trots op mijn werk en praat ik daar graag en héél lang over!