Van Gaal en de essentie van strategie en tactiek

Bondscoach coaching handboek voor 16 miljoen Nederlanders Bondscoach coaching handboek voor 16 miljoen Nederlanders

De laatste weken staan de media bol van de artikelen over de tactiek van Oranje. Moeten 'onze jongens' nu spelen in een 4-3-3 of een 5-3-2 systeem? Het is meer dan een simpele discussie over hoe je voetbal moet spelen. Het gaat om de Hollandse School, om ons 'voetbalerfgoed'. De een denkt te winnen met het ene systeem, de ander met het andere systeem. In deze hele discussie wordt een ding vergeten. Waar draait het om bij een goede strategie of tactiek? Ik kan dat terugbrengen tot een (1) woord.

Het begrip strategie komt voort uit de militaire wereld. ‘Strategos’, het Griekse woord waar strategie van is afgeleid, betekent ‘de kunst van de generaal’. De belangrijkste auteur op het gebied van strategie en oorlogsvoering is, hoe kan het ook anders, de Duitser Von Clausewitz. Hij omschrijft het verschil tussen strategie en tactiek als volgt: ‘tactiek leert het gebruik van het leger in gevechtshandelingen, strategie het gebruik van gevechtshandelingen om een oorlog te winnen.’ Hoewel het begrip strategie inmiddels velen bekend zal voorkomen, in het zakenleven wordt het pas sinds de jaren vijftig gebruikt en in de sport nog later. In het voetbal hanteren we in plaats van strategie liever de begrippen ‘visie op voetbal’,  'mijn filosofie' en tactiek.

Voor trainers, en zeker voor bondscoaches, ligt hier een belangrijke taak. Zij zijn het die met een tactiek moeten komen die hun teams succesvol maakt. Aan de wijze waarop teams spelen kan je dan ook vaak de hand van de meester herkennen. De coaches zetten via de gekozen tactiek de teams naar hun  hand en trainers met een onderscheidende tactiek zijn het succesvolst. Denk vanuit het Nederlandse trainersgilde maar aan Johan Cruijff, Louis van Gaal, Co Adriaanse en in het verleden Rinus Michels. Internationaal gezien is dit niet anders. Namen die dan al snel komen bovendrijven zijn dan die van Arsene Wenger van Arsenal, José Mourinho van Chelsea of Josep Guardiola van Bayern München. 

 

Een goede tactiek helpt een team om de beschikbare middelen (het ‘spelersmateriaal’, de technische staf, geld) zo goed mogelijk te benutten. Het uiteindelijk doel is daarbij natuurlijk winnen, liefst zo veel en vaak mogelijk. Daarbij moet rekening gehouden worden met de sterkten en zwakten van het team. Er zijn vele tactische varianten, die vaak worden opgesomd door de opstelling weer te geven. 4-4-2 is bijvoorbeeld een systeem dat veel in Duitsland wordt gespeeld en uitgaat van vier verdedigers, vier middenvelder en twee aanvallers. De ‘kerstboom-variant’ 4-3-2-1 speelt dus met maar een centrale spits, de tot na de oorlog gehanteerde 2-3-5 opstelling gaat daarentegen uit van liefst vijf aanvallers. Geen wonder dat er veel gescoord werd in die tijd.

De essentie ligt echter niet zozeer in de opstelling, maar wat je ermee wilt bereiken en hoe je er invulling aan geeft. Oranje kan dus net zo goed in een 4-3-3 opstelling succesvol zijn tegen landen als Spanje als in een 5-3-2 opstelling. Er is een begrip dat echter centraal moet staan in de benadering. Een begrip is leidend. Dat begrip is: verrassing. Cruijff zou dit 'de exceptie' noemen, waarbij hij duidde op die ene speler die op onnavolgbare wijze het verschil maakt.  Piet Keizer, Dennis Bergkamp, Lionel Messi. Ik doel op tactische vondsten van trainers die de tegenstander op het verkeerde been zetten

Zonder verrassende elementen kan geen enkele strategie of tactiek succesvol zijn, omdat de tegenstander zich volledig hierop kan instellen. Dit is zo in tijden van oorlog, in het bedrijfsleven en in de sport. Een voorbeeld hiervan is de aanpak van Italiaanse clubs en de Azzurri tegen Ajax en Oranje. De Italianen kennen de Hollandse School tactiek van haver tot gort. Dat hoeft geen probleem te zijn, als de coaches en trainers maar zorgen dat er verrassingselementen in de tactiek zijn opgenomen. Want als iedereen precies weet wat je gaat doen, hoe wil je dan de tegenstander nog verslaan?

Wie echt zoekt naar de kracht van het huidige Oranje en de tactiek van Van Gaal, die zoekt naar de verrassingselementen in zijn tactiek. Zijn die er niet, dan hoeven wij ons geen illusies te maken. Zijn die er wel, en dat zien we snel genoeg op het veld, dan maakt Oranje kans tegen alle andere teams. En dat kan prima in 4-3-3 (of 5-3-2) zijn.

Mijn nieuwe boek ‘Bondscoach!, coaching handboek voor 16 miljoen Nederlanders’ is recent verschenen bij Voetbal International  en te bestellen c.q. beschikbaar bij managementboek, Bol.com, AKO, Bruna en overige boekhandels.

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>

Niels van der Stappen
Lid sinds 2020
Ik zat al even te wachten op je startschot, Gyuri! ;)

Ik geloof toch, dat je een systeem moet beoordelen op zijn constanten en niet op de exceptie (immers het ongebruikelijke). Ik zie dat we in het nederlands elftal krampachtig een 3-4-1-2 willen neerzetten, met in balbezit twee ver opgeschoven backs naast of zelfs vóór twee teruggetrokken middelste middenvelders.
De backs (die voor onze eer niet te ver terug mogen staan) zijn het grootste deel van de tijd onbereikbaar voor de 3 verdedigers, die zich ook nog eens op een klein gebied centraal bewegen. De 2 middelste middenvelders staan daar net voor dus staan net zoveel in de weg als dat ze nuttig aanspeelbaar zijn. Ondertussen gaapt in de hoeken het gat voor tegenstoten van de tegenstander bij balverlies.
Er hangt dan wel heel veel af van de exceptie: de backs worden toch een keer bereikt of eveneens met een middellange steekbal wordt Sneijder bereikt of met een lange bal Van Persie of Robben.
Kortom: Nederland is afhankelijk van de perfecte verre bal en een oprisping van de ontvanger.
Dat kan zeker zo nu en dan een doelpunt opleveren, maar ik vrees toch dat sterkere teams dan Ghana en Wales deze ballen gemakkelijk opvangen - tot nu toe mochten de opgekomen backs zich namelijk verheugen in een grote nalatigheid van de tegenstander om ze goed te dekken. Als betere teams dergelijke ballen onderscheppen, kunnen ze via de gaten achter onze backs succesvol gaan counteren. Ik vrees, dat de achtergebleven 3 verdedigers niet de kwaliteit hebben om hiermee om te gaan. Dit b.v. i.t.t. het Oranje van 1992, dat in balbezit prachtig 3-4-3 kon spelen, maar daar stonden dan b.v. een Koeman of Rijkaard en (bij voorkeur) Van Aarle en Van Tigchelen op de top van hun kunnen.
Gyuri Vergouw
Auteur
Ja Niels, een WK kan en wil ik niet ongemerkt voorbij laten gaan! Ik denk dat Louis van gaal na de zeer matige oefenwedstrijden tegen Frankrijk en Japan tot de conclusie kwam dat de huidige generatie spelers nog niet ver genoeg is in de ontwikkeling (let wel, ik zeg niet dat ze niet goed genoeg zijn, ze hebben gewoonweg nog te weinig internationale hardheid) en dat een andere aanpak noodzakelijk is. Ik denk tevens dat je niet meer met een systeem wegkomt, de spelers moeten zelfs binnen een wedstrijd kunnen schakelen. het gaat zoals ik al schreef om een ding: de verrassing! Wil je meer weten over strategie en tactiek, zie Bondscoach! hartelijke groet, Gyuri