Cultureel Ondernemerschap: redder in de nood? (1)

Linkse hobby's. Een symfonisch orkest omschrijven als tromboneclubje. Een dreigende bezuiniging van wellicht 20 tot 30% op de bestaande Rijkssubsidies. Er zijn leukere tijden geweest voor de culturele sector en de bijeenkomst van Kunsten '92 zondagmiddag in Paradiso trapte dan ook af in grafstemming. Van culturele instellingen wordt verwacht dat ze de eigen broek gaan ophouden en meer geld uit de markt trekken. Maar is dat wel mogelijk? De oplossing wordt al snel uit de hoge hoed getoverd: meer cultureel ondernemerschap. Een zinnige of onzinnige gedachte?De creme de la creme  van de Nederlandse kunstenwereld verzamelde zich gisterenmiddag in Paradiso om onder de noemer 'Kunst en Cultuur: het investeren waard?' te discussieren over de effecten van de crisis op de culturele sector, mocht het tot een kabinet van VVD/PVV/CDA komen. De kunstensector staat er tenslotte niet al te best op bij de genoemde partijen. In het VVD programma staat een bezuiniging van € 200 miljoen op de sector ingeboekt, op een totaalbudget van bijna € 1 mrd. Kortom, genoeg reden tot zorg.

De vraag is dan al snel: kan de sector de bezuinigingen niet zelf opvangen door wat beter z'n best te doen en wat meer geld uit de markt te trekken? Het is een beeld dat vooral lijkt te ontstaan doordat de sector zich ver van de samenleving lijkt te hebben verwijderd. Slechts een kleine elite lijkt profijt te trekken van symfonische orkesten, de opera en musea. Verspilling dus in de ogen van VVD en PVV, die ook beide een pleidooi houden voor een stevige verhoging van de prijzen.

Als cultureel ondernemer kom je hier direct in een lastige spagaat terecht. De overheid subsidieert namelijk vooral datgene waarvoor normaliter geen of te weinig markt is. De musicals van Joop van den Ende kunnen prima zonder directe subsidie (maar ontvangen indirect wel degelijk veel subsidie door hoge uitkoopsommen in gesubsidieerde theaters). De opera lijkt het daarentegen niet alleen af te kunnen. De kaartjes zouden dan enkele honderden euro's per stuk gaan kosten, iets wat in New York wel, maar naar mijn mening hier niet gaat lukken. Het Muziektheater is zelfs nu al vaak matig bezet. Want de culturele elite staat in Nederland, in tegenstelling tot in de VS (deels), niet gelijk aan de financiele elite.

De Rijksoverheid bijt hier overigens ook in de eigen staart. Want in haar subsidievoorwaarden eist men maar al te vaak dat instellingen juist vernieuwend aanbod moeten creeren waar slechts een beperkte markt voor is. Cultureel ondernemerschap hinkt zodoende op twee gedachten. De grootheden in het vak, Joop van den Ende, John de Mol et cetera hebben geen subsidie nodig en bieden voorstellingen en uitzendingen aan waarvoor een groot publiek is. De gemiddelde cultureel ondernemer daarentegen biedt een risicovol product aan, dat steeds vernieuwd moet worden om in aanmerking te komen voor subsidie en dat ook nog ontdekt moet worden door het grote publiek. Daar hoeft u mij als organisator van het NK Luchtgitaar, overigens € 0,--subsidie en geen sponsors, niets over te vertellen.

Dit alles geeft aan dat cultureel ondernemerschap een belangrijk onderwerp is waar ik de komende maanden regelmatig over zal publiceren.

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>